
Zodra de laboratoria de stalen ontvangen, moeten zij meteen met het onderzoek van start kunnen gaan. Daarom staat Staalbeheer ook in voor het gebruiksklaar maken ervan.
De meeste stalen die in het CMG toekomen zijn tubes met bloed. Ook biochemisch onderzoek gebeurt meestal op basis van witte bloedcellen.
Voor moleculair chromosomaal en DNA-onderzoek wordt DNA rechtstreeks uit het volbloed geïsoleerd.
De medewerkers bekomen DNA door aan het staal een oplossing (lysebuffer) toe te voegen die de celwand en celkern openbreekt (lyseert). Zo komt het chromosomaal (genomisch) en mitochondriaal DNA vrij. Vervolgens wordt het van de rest van het cellulaire materiaal gescheiden en herhaaldelijk gewassen tot het voldoende zuiver is. Dat proces verloopt voor het grootste aantal stalen (bloedstalen) d.m.v. een robot.
Tot slot worden sommige tests uitgevoerd op andere staaltypes of weefsels, wat specifieke, manuele DNA isolatieprocedures vereist.
Ook daarvoor staan de medewerkers van Staalbeheer in.
<top>